-
1 shriek
n. schreeuw, gil--------v. gillen, gieren (v.h. lachen)shriek1[ sjrie:k] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 schreeuw ⇒ gil, (schrille) kreet♦voorbeelden:shriek of pain • gil van de pijn————————shriek2〈 werkwoord〉♦voorbeelden:shriek out • uitschreeuwenshriek with laughter • gieren van het lachen -
2 shriek of pain
-
3 shout
n. schreeuw, brullen, krijsen--------v. schreeuwen, krijsen, brullenshout1[ sjaut] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 schreeuw ⇒ kreet, gil♦voorbeelden:a shout of pain • een schreeuw van pijn————————shout2〈 werkwoord〉1 schreeuwen ⇒ (uit)roepen, brullen, gillen♦voorbeelden:shout orders • bevelen roepenshout oneself hoarse • zich schor schreeuwenthe audience shouted down the speaker • het publiek joelde de spreker uitdon't shout about it! • maak je er niet zo druk om!don't shout at me! • ga niet zo tegen me tekeer!shout for joy • het uitroepen van vreugdehe shouted for/to me to come • hij riep dat ik moest komenshout with pain • schreeuwen/gillen van de pijn -
4 yell
n. schreeuw; krijs; een grote bek--------v. schreeuwen; krijsen; een grote bek opzettenyell1[ jel] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 gil ⇒ kreet, schreeuw————————yell2〈 werkwoord〉1 gillen ⇒ brullen, schreeuwen♦voorbeelden:1 yell one's head off • tekeer gaan, tierenyell out in pain • het uitschreeuwen van de pijnyell for help • om hulp schreeuwen
Перевод: со всех языков на нидерландский
с нидерландского на все языки- С нидерландского на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский